Wat is het en hoe werkt het?
Hier draait het om
Kies je voor een variabele hypotheekrente, dan beweegt jouw rente automatisch mee met de markt. Je rente bestaat uit twee delen: een externe referentie (zoals de Euribor) en een opslag van de bank. Deze opslag dekt de kosten en risico’s van de bank.
In je contract staat precies hoe je rente wordt berekend. Verandert de referentierente? Dan verandert jouw hypotheekrente ook, altijd volgens een vast proces:
- Op een vaste datum (de peildatum) kijkt de bank naar de referentierente,
- de bank berekent je nieuwe rente,
- je ontvangt bericht over de wijziging,
- de nieuwe rente gaat in.
Je maandlasten veranderen dan mee, precies zoals in je contract is vastgelegd.
Wat hoort er allemaal bij?
Je variabele hypotheekrente bestaat uit verschillende onderdelen die samen bepalen wat je betaalt.
- De basis (de referentierente waaraan je rente is gekoppeld)
- De opslag van de bank
- De frequentie van renteaanpassingen
- Eventuele limieten
- De manier waarop je op de hoogte wordt gehouden van wijzigingen
Variabele hypotheekrente uitgelegd
Bij een variabele hypotheekrente kan je rente op elk moment veranderen. Er is dus geen vaste periode waarin je rente gelijk blijft. Dit werkt anders dan bij een vaste rente, waarbij je bijvoorbeeld tien jaar lang hetzelfde bedrag betaalt.
Koppeling aan Euribor of ECB-rente
De meeste variabele hypotheken zijn gekoppeld aan de Euribor (1 of 3 maanden) of aan een rente van de Europese Centrale Bank. In je contract staat precies welke index wordt gebruikt, wanneer deze wordt afgelezen en hoe de rente wordt afgerond.
De waarde komt uit officiële bronnen: Euribor via EMMI en ECB-rentes via persberichten. Meestal wordt de rente twee werkdagen voor het einde van de maand afgelezen en afgerond op twee decimalen. Staat er in je contract wat er gebeurt als de index verdwijnt? Dan weet je ook hoe het dan verder gaat.
De bankopslag: wat zit erin en wat kan veranderen?
Heb je een Nationale Hypotheek Garantie (NHG)? Dan krijg je vaak korting. Hoe meer eigen geld je inbrengt, hoe lager de opslag. Los je af of wordt je huis meer waard? Dan kan je opslag dalen. De bank kan de opslag ook aanpassen als hun uitgaven veranderen, maar moet dit wel vooraf melden. Heb je betalingsproblemen, dan kan je opslag stijgen.
Hieronder zie je in een overzichtelijke tabel de belangrijkste onderdelen van de variabele hypotheekrente en hun kenmerken:
| Onderdeel |
Kern |
| Referentie |
Euribor/ECB |
| Opslag |
Bankrisico |
| Aanpassing |
Maand/Kwartaal |
| Limieten |
Cap/Floor |
| Communicatie |
Vooraf bericht |
Hoe vaak verandert je rente en wat betekent dat voor je maandlast?
Hoe vaak je rente wordt aangepast, hangt af van je contract. Meestal gebeurt dit maandelijks of per kwartaal. De periode bepaalt wanneer een rentewijziging zichtbaar wordt in je maandlasten.
- Bij maandelijkse aanpassing: op de 28e wordt de rente afgelezen,
- op de 29e berekend,
- op de 30e ontvang je bericht,
- op de 1e gaat de nieuwe rente in,
- en rond de 27e zie je het in je afschrijving.
Bij elke rentewijziging wordt het rentedeel opnieuw berekend over je resterende schuld.
Wat staat er in je contract over grenzen en aanpassingen?
In je contract kunnen limieten staan voor je rente. Een renteplafond (cap) zorgt ervoor dat je rente nooit boven een bepaald niveau uitkomt. Een rentevloer (floor) betekent dat de rente niet onder een minimum daalt. Soms is er een marge die bepaalt hoeveel je rente per periode mag veranderen, bijvoorbeeld maximaal 0,5 procentpunt.
De bank mag meestal de opslag of voorwaarden wijzigen, maar alleen met goede redenen. Ze moeten je vooraf informeren en soms mag je dan je hypotheek beëindigen.
Duidelijkheid over rente: wat verandert er precies?
Als je rente wijzigt, moet de bank duidelijk uitleggen wat er verandert en waarom. Ze maken onderscheid tussen wijzigingen door de markt (referentierente) en wijzigingen door bankbeleid (opslag).
Je krijgt te zien: de naam en waarde van de index, je oude en nieuwe opslag, je totale nieuwe rente, wanneer deze ingaat en waarom de wijziging plaatsvindt. Veel banken bieden een online overzicht waarop je kunt zien hoe je rente zich ontwikkelt.
Wat maandlasten en risico’s voor jou betekenen
Als de rente verandert, zie je dat direct terug in het rentedeel van je maandbedrag. Via de hypotheekrenteaftrek compenseert de Belastingdienst een deel, waardoor het effect op wat je netto betaalt minder groot is. Je betaalt de aangepaste rente meteen, terwijl je het belastingvoordeel pas later via je aangifte terugkrijgt. Voor het bepalen van je maximale hypotheek wordt altijd gerekend met een vaste toetsrente, los van de actuele rente.
Stijgende rente: wat merk je daarvan?
Stel, de rente stijgt met 1%, 2% of 3%. Wat betekent dat voor je maandbedragen? Voor elke procent stijging neemt je bruto maandbedrag toe met ongeveer 0,01 keer je openstaande hypotheekbedrag, gedeeld door 12 maanden.
Onderstaande tabel laat zien hoe een stijging van de rente je maandbedrag beïnvloedt:
| Rente-stijging |
Bruto maandbedrag |
Netto maandbedrag |
| +1% |
+0,01 x schuld / 12 |
Afhankelijk belasting |
| +2% |
+0,02 x schuld / 12 |
Afhankelijk belasting |
| +3% |
+0,03 x schuld / 12 |
Afhankelijk belasting |
De netto stijging bereken je door het bruto bedrag te vermenigvuldigen met één min je belastingtarief. Bij meerdere procenten tel je deze effecten bij elkaar op. Je betaalt het hogere maandbedrag direct, terwijl de belastingaanpassing later volgt. Hierdoor kan er tijdelijk een verschil zijn tussen wat je betaalt en wat je uiteindelijk terugkrijgt.
De invloed van je aflosvorm op je maandbedragen
De manier waarop je aflost bepaalt hoe gevoelig je maandbedragen zijn voor renteveranderingen.
- Bij een annuïtaire hypotheek wordt je maandbedrag opnieuw berekend als de rente wijzigt. Het rentedeel verandert direct, terwijl het aflosdeel zich aanpast zodat je binnen de looptijd blijft.
- Bij een lineaire hypotheek los je elke maand hetzelfde bedrag af. Je rentedeel wordt steeds lager naarmate je meer hebt afgelost. Renteveranderingen hebben alleen invloed op het rentedeel, niet op het vaste aflosbedrag.