Hoe renteopslag, LTV en risicoklassen samenhangen
Als je een hypotheek hebt, betaal je niet alleen de basisrente, maar vaak ook een extra bedrag: de renteopslag. Deze opslag is gekoppeld aan je LTV, de verhouding tussen het openstaande hypotheekbedrag en de waarde van je woning. Hoe hoger je LTV, hoe groter het risico voor de bank. Daarom betaal je bij een hogere LTV meer renteopslag.
Banken werken met risicoklassen. Dit zijn groepen die bepalen hoeveel opslag je betaalt. Komt je LTV onder een bepaalde grens, dan val je direct in een lagere risicoklasse en betaal je minder opslag. Als je door aflossen of een waardestijging van je huis onder zo’n grens komt, merk je dat meteen in je maandlasten.
Je LTV wordt voor elk leningdeel afzonderlijk berekend. De bank kijkt naar je huidige schuld en de actuele waarde van je woning. Risicoklassen hebben vaste grenzen. Hieronder zie je de meest voorkomende LTV-grenzen:
| LTV-grens |
| 100% |
| 90% |
| 80% |
| 70% |
| 60% |
| 55% |
Elke risicoklasse heeft een eigen opslagpercentage. Alleen de opslag verandert als je naar een andere klasse gaat; de basisrente blijft gelijk. Je valt dus direct in een andere groep zodra je onder een grens komt, niet geleidelijk.
Hoe banken bepalen hoeveel extra rente je betaalt
Banken rekenen bovenop de basisrente een extra bedrag. Hoeveel dat is, bepalen ze met hun eigen risicomodellen. Ze delen hypotheken in risicoklassen in op basis van je LTV. Voor elke klasse berekenen ze het risico en maken ze duidelijke groepen. Ook de lengte van je rentevaste periode kan invloed hebben op je opslag.
Het werkt in drie stappen:
- Eerst berekent de bank wat het kost om het risico af te dekken, zoals kapitaal, financieringskosten en het risico dat iemand niet terugbetaalt.
- Daarna maken ze groepen per risicoklasse.
- Tot slot publiceren ze de tarieven per klasse en product. Je persoonlijke keuzes of de looptijd van je hypotheek veranderen niets aan deze basisberekening.
Verschillen in beleid tussen banken
Elke bank bepaalt zelf waar de grenzen tussen risicoklassen liggen en hoe groot de verschillen in opslag zijn. De ene bank hanteert bijvoorbeeld een lagere opslag bij 60% LTV, terwijl een andere pas bij 62% omschakelt. Sommige banken hebben extra categorieën voor lage LTV’s, anderen werken met minimale stapgroottes of ronden bedragen af. Ook kunnen er voorwaarden zijn, zoals een minimaal leenbedrag of het uitsluiten van bepaalde woningtypes. Dit bepaalt uiteindelijk in welke klasse jouw hypotheek valt.
Vergelijken van aanbieders: risicoklassen, groepen en automatische controles
Banken verschillen in hoe gedetailleerd hun systemen zijn. Sommige werken met brede categorieën en grote stappen in opslag, terwijl anderen meer tussenstappen hebben waardoor de opslag geleidelijker verandert. Ook de manier waarop ze controleren of je LTV is gedaald, verschilt. Sommige banken doen dit automatisch, andere alleen als je het zelf aanvraagt. Voor de controle gebruiken ze soms hun eigen waardemodellen, terwijl andere banken alleen een officiële taxatie accepteren. Dit bepaalt wanneer je kunt profiteren van een lagere opslag.
Tijdelijke kortingen op extra rente
Banken bieden soms tijdelijke kortingen op de opslag. Deze acties gelden vaak voor specifieke risicoklassen, bepaalde rentevaste periodes of hypotheken met een duurzaamheidslabel. Ze hebben altijd een einddatum en vaak extra voorwaarden, zoals een minimale looptijd voordat je mag oversluiten, een verplicht energielabel of een maximaal leenbedrag. Je kunt deze kortingen meestal niet combineren met andere productkortingen. Na afloop van de actie betaal je weer de standaard opslag volgens de groep.